Voor een bomenthemawandeling gingen zaterdag 4 mei vijftien liefhebbers op pad met  Piet van der Eijk van de Midden-Delfland Vereniging. ‘Al gelijk bij onze verzamelplaats, de Levende Buitenplaats van Op Hodenpijl, zagen we de prachtige grote paardenkastanjes in bloei. De boom dankt wellicht zijn naam aan het feit dat vroeger de paarden met deze kastanjes werden gevoerd.’ Aan het woord is deelneemster Hanneke Zelverder,

Bij de buitenplaats staan beuken van zeker honderd jaar oud. ‘Piet maakte duidelijk dat je de ouderdom van een boom niet kan afmeten aan de dikte van de stam. Veel beter kun je de leeftijd berekenen door de historie van de boerderij of buitenplaats op te zoeken. Meestal plantte men bomen bij de oplevering, vaak beuken om de plaats meer allure en aanzien te geven.’

Even verderop zijn aan de voorkant van Piets huis nog de luiken van de melkkelders te zien, met lindes ervoor. In vroegere tijden werden er aan de noordkant bomen, meestal lindes, geplant als schaduw voor de melkkelders. Noem ze de voorloper van de koelkast of de airco.

Op het erf staat een ginkgo of Japanse notenboom, waarvan de gele bessen in de herfst vreselijk stinken. ‘Jammer, maar de boom blijft bijzonder en prachtig van blad’, aldus Hanneke. Bomen zijn vaak ook stille getuigen van het verleden. Zo staan er twee knotwilgen wat verloren op een plek waar vroeger een sloot liep. Met de komst van de A4 is deze grotendeels verdwenen.

Klaas Engelbrechtpolder
Eenmaal de brug over in de Klaas Engelbrechtpolder prijkt op het erf van Kees van ’t Hoog een prachtige imposante es uit ongeveer 1850. Ooit stond hier een boerderij en markeerde de es de grens van het erf. ‘Deze es staat voor een deel met zijn stam en wortels in het water. Goed te zien als je even achter de es ging kijken.‘

De boom heeft een blikseminslag overleefd en de verwachting is dat bij zulke oude essen de gevreesde essentaksterfte niet zal optreden. Hanneke hoopt dit van harte.

Het erf heeft nog een geriefbosje zoals vroeger iedere boerderij had. Het hout, meestal essen, werd gebruikt om te stoken, voor het maken van gereedschap zoals stelen, voor afrasteringen enz. Ook was er vaak een moestuin. De boerderijen van weleer waren goed zelfvoorzienend.

‘Het was heerlijk om in de volle wind het weidse landschap te beleven terwijl Kees’ zijn Friese paarden ons nieuwsgierig in de gaten hielden. Er is nu een zorgboerderij waar menigeen weer de rust en een stukje levensgeluk kan terugvinden.’

Windrecht
Lopend door een haag van iepen belandden de wandelaars bij pottenbakster Tineke van Gils en haar man. De bomen en de boerderij moesten hier laag blijven.  In de polder stonden ooit heel veel windmolens en gold zogenoemd windrecht. In de buurt van molens mochten geen bomen worden geplant en moest de omliggende bebouwing laag blijven zodat de wind vrij spel kon houden.

‘In ganzenpas liepen we langs de Johannahoeve met diverse bomen in de voortuin. Piet geniet als overbuurman vooral van de amberboom met zijn rode volle kleur in het najaar.’ De wandeling eindigde bij Hodenpijl, bij een bijzondere vederesdoorn en een drie-eenheidsboom, drie bomen die samen één onderstam delen wat wijst op de relatie Vader, Zoon en Heilige Geest. Hanneke: ‘Niet onlogisch als je bedenkt dat Hodenpijl vroeger een katholieke kerk is geweest.’

Het weer tot slot zat mee, na een buitje bij de start waarvoor de groep schuilde in de open stal met de bijenkasten van Deborah Post.  Erg leuk volgens Hanneke om op internet te lezen over haar missie om de bij weer centraal te stellen in het natuurbeleid.

Foto: Hanneke Zelvelder