De Raad van State heeft bepaald dat de Blankenburgtunnel aangelegd mag worden. De Midden-Delfland Vereniging had samen met diverse natuur- en bewonersorganisaties, waaronder Natuurmonumenten en Natuur en Milieufederatie Zuid-Holland, beroep aangetekend tegen de aanleg van deze snelweg door het Midden-Delflandgebied tussen Vlaardingen en Maassluis.
De Raad van State geeft in haar uitspraak aan dat het besluit om de weg aan te leggen op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen.

‘Als Midden-Delfland Vereniging zijn we samen met de andere groene organisaties erg teleurgesteld, omdat door de aanleg van de tunnel en snelweg tussen de A15 en de A20 opnieuw een stuk van het Midden-Delflandgebied wordt afgeknipt en dat de natuur, landschap en recreatie van Midden- Delfland verder wordt aangetast’,

aldus voorzitter Koos Karssen.

Grote aantasting leefmilieu

De organisaties hebben zich jarenlang verzet tegen de aanleg van de snelweg, omdat de Blankenburgtunnel de leefomgeving van omwonenden aantast door luchtvervuiling en beschadiging
van het landschap van Midden-Delfland, de groene long van twee miljoen Randstedelingen. Bovendien doorkruist de snelweg het natuurgebied De Rietputten. Hier leven diverse zeldzame
vogelsoorten zoals de roerdomp en broedt een van de grootste populaties baardmannetjes van West-Nederland. Nu de weg er komt, zullen deze soorten hier vrijwel zeker verdwijnen. Daarnaast bleek uit een doorrekening die de organisaties in 2016 lieten maken dat het fileprobleem dat de Blankenburgtunnel op moet lossen veel kleiner is dan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat veronderstelt.

Aanleg nu onontkoombaar

Met de uitspraak van de Raad van State zijn er voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geen verdere juridische barrières van betekenis meer om de weg aan te leggen. ‘We verwachten dus dat de aanleg nu op korte termijn van start zal gaan. We hopen wel dat het ministerie en de uitvoerende aannemer bij deze forse ingreep overlast voor omwonenden en plant- en diersoorten tot een minimum weet te beperken. En dat bij eventuele toekomstige plannen om de bereikbaarheid te verbeteren zorgvuldiger wordt omgegaan met de leefomgeving van omwonenden, natuur en
landschap.’