Sinds februari 2020 schrijft Henk Tetteroo over streektaal in Delfland. De rubriek met de naam Barre Praat in o.a. de Schakel MiddenDelfland wordt veel gelezen, blijkt uit het grote aantal reacties. Reden voor een herdruk van Henks boeken Kreen en Gruizig (2000) en Wonen in woorden (2004). Beide zijn te koop bij de Midden-Delfland Vereniging, bijv. via de webshop.  Over barre praat gesproken:

‘Als je in de Dikke Van Dale kijkt bij het woord ‘bar’ (en dan heb ik het niet over het zelfstandig naamwoord: de bar), dan lees je daar dat ‘bar’ als bijvoeglijk naamwoord alleen maar ongunstige betekenissen heeft. Onder meer: onherbergzaam (van de poolstreken bijvoorbeeld), vol moeilijkheden (‘barre tijden’) en: erg koud, streng (dan gaat het over een winter). En bij ‘bar’ als bijwoord staat te lezen dat het een graad aanduidt en dat het vooral onaangename dingen betreft. Als voorbeelden vind ik daar onder meer: ‘bar verkouden’ en ‘bar slecht’. Het aardige is nu dat het met deze twee woorden ‘bar’ in onze streek wat anders ligt. Positiever.

Boer
Ik ga eerst wat voorbeelden geven van bijvoeglijke naamwoorden. Als je bij ons zegt: ‘Het is een barre boer’, bedoel je: echt een vakman. ‘Dorresteyn, dat was een barre vent’, een uitspraak van mijn moeder over een politieman, in het Kwintsheul (‘De Heul’) van 1945. Een prima kerel dus. Marja van Bijsterveldt, nu burgemeester van Delft, was eerder, van 1994 tot 2003, burgermoeder van Schipluiden. Dat was ze nog maar net toen ze, over een idee dat ze had geopperd in de gemeenteraad, hoorde zeggen: ‘Dat is een bar voorstel’. Zij, als niet-Schipluidense, wat ongerust. Maar later bleek dat men juist enthousiast was. En, laatste voorbeeld: van de leden van de Westlandse band ‘Kromme jongens’ werd gezegd dat het ‘barre mannen’ waren (toffe peren).
Nu de bijwoorden. ‘Ik hep ’t bar naar me zin gehad’: dan is iemand heel tevreden. ’t Was bar gezellig’: die is ook wel duidelijk. ‘We hebbe bar gelache’: dan was het een heel vrolijke boel.

Best
Komt het positieve ‘bar’ nu alleen in onze omgeving voor? Heb ik lang gedacht – tot ik twee voorbeelden van wat verder weg vond, in het boek ‘Land van glas’ van tuinbouwjournalist Koen van Wijk. Dat speelt in de omgeving van Bergschenhoek. Tuinder Moerman schrijft daarin, in zijn dagboek: ‘De sla is bar best.’ En: ‘Bar duur’ (1962). en dat laatste is positief, voor de tuinder natuurlijk. Het bijwoord met een ongunstige klank heb je bij ons ook. ‘Bar in de war zijn’ en ‘bar in de rats zitte’ zijn twee voorbeelden uit de oorlogskroniek van mijn vader, Kees Tetteroo. Maar in deze betekenis is het dus Algemeen Nederlands.

Ik heb nog een voorbeeld. In een overlijdensadvertentie uit 2008, van een Schipluidenaar, wordt deze een ‘barre man’ genoemd. Dat is op zich al bijzonder, in zo’n ultieme tekst. Maar, nog opmerkelijker, de woordgroep staat ook op de grafsteen van de man, op een kerkhof in Schipluiden. Daaruit mag je dan wel opmaken dat hij heel dierbaar is geweest. En het woord ook. Is dat nou niet sprekend.’

Noot van redactie: deze bijdrage van Henk Tetteroo verscheen eerder in De Schakel MiddenDelfland van 19 maart 2020 en Het Hele Westland van 25 maart 2020. Hij schrijft nog steeds voor deze weekkranten van Westmedia.