‘Enthousiaste bezoekers, mooie ambiance, boeiende spreker’,  vatte voorzitter Koos Karssen van de Midden-Delfland Vereniging het kort en krachtig samen.  Hij doelde op de jubileumbijeenkomst met prof. dr. Herman Pleij die zich als feestredenaar enthousiast stortte op het onderwerp van het veranderende Nederlandse (cultuur)landschap.

Achterban in groten getale opgekomen
De vereniging bestaat veertig jaar, en dat vier je met elkaar, was de gedachte. De achterban kwam in groten getale op, de prachtige kerkzaal van Op Hodenpijl liep donderdag 18 mei in een mum van tijd vol. Na het welkomstwoord trok Herman Pleij, regelmatig tafelgast bij De Wereld Draait Door, alle registers open. Het publiek van enkele honderden verenigingsleden afkomstig uit de wijde omgeving kwam aan zijn trekken, bleek na afloop.

Pleij is emeritus hoogleraar historische Nederlandse letterkunde, ‘maar door zijn kennis van de geschiedenis van de taal heeft hij ook verstand van het land waarin die taal zich ontwikkelde’, schreef Kor Kegel van nieuwssite Schiedam24.nl.

Op de schop
In kleurrijke bewoordingen nam de cultuurhistoricus een duik in de geschiedenis van Holland. Of beter gezegd Houtland: in het Oudhollands staat hol voor hout. Holland was ooit bos dat onder toeziend oog van monniken werd geëxploiteerd. De turfwinning die later volgde, hakte er ook in. Daarmee werd het landschap volgens Pleij soms noodzakelijk maar vaak ook meedogenloos omgevormd en op de schop genomen, tot in de huidige tijd: ’Men graaft zich suf aan poelen en wielen in Brabant’. De gaswinning in Groningen getuigt ook van die koopmansgeest. ‘De natuur vonden we wel leuk maar het moest ook nuttig zijn.’

Of: ‘ze maken meer bochten dan ooit’, waarmee Pleij doelde op het hermeanderen van waterlopen als voorbeeld van het herscheppen van oorspronkelijke natuur.  Het ‘opleuken’ van het landschap is een ander fenomeen. Waarschijnlijk keek niemand ervan op toen Pleij de Nederlanders introduceerde als ‘onderaannemers van God’.

Vertel het verhaal van het landschap
We dienen volgens hem echter rekening te houden met en iets na te laten aan het nageslacht, dat door deze ontwikkelingen – zoals ook de sloop van oude fabrieken en woonbuurten – de geschiedenis niet meer kan teruglezen. ‘Je moet het verhaal vertellen van het landschap‘, was min of meer de boodschap van Pleij aan verenigingen als de Midden-Delfland Vereniging, die kennis van zaken hebben en weten wat er aan sentimenten leeft.

Op de volgende 40 jaar
Pleij mocht niet eerder weggaan dan nadat hij enkele indringende vragen uit het publiek had beantwoord. Daarna was het tijd voor een zeer genoeglijke nazit, onder het genot van een drankje en een hapje. Menig glas werd geheven op de volgende 40 jaar!